Kamp van Zeist

Jaren 30 was Kamp van Zeist in gebruik als Luchtdoelartilleriekamp. De Luchtdoelartillerie opleiding vindt plaats in de Croeselaan-kazerne in Utrecht en veldoefeningen worden afwisselend gehouden bij Den Helder en te Soesterberg. Zo stond er in Soesterberg een 10 cm tl. luchtdoelkanon voor oefendoeleinden en proefnemingen.

Gezien het kamp voor zomeroefeningen gebruikt werd en geen permanente huisvesting bood, waren de meeste gebouwen van hout gemaakt. De legeringsbarakken, kantines, bureelgebouwen en magazijnen waren allen van hout. De weinige stenen gebouwen waren de rijkswoning van de commandant en het nieuwe wachtgebouw.

Foto rechts uit zomer 1938 geeft een goed beeld van het gebruik van het kamp in die tijd met een houten barak op de achtergrond, met daaromheen legeringstenten. (Fotograaf onbekend, collectie SLS39-45)

 


Op onderstaande foto uit Februari 1938 (bron Collectie NIMH) is de infrastructuur van het kamp goed te zien, De letters verwijzen naar de legenda van de kaart verderop in dit artikel. De letters O-O verwijzen naar de Onder-Officiers barak van de ansichtcard linksboven). Het stenen wachtgebouw was nog niet aanwezig.
 

Vanaf Januari 1937 was het kamp in gebruik door de LuchtvaartAfdeling (LVA), die door hun groei niet alle dienstplichtigen meer kon onderbrengen op de bestaande kazerne op het vliegveld.
De 3e Luchtvaartcompagnie van het Depot LuchtStrijdkrachten (3e Luchtvaartregiment) was er gelegerd. Dit waren recruten in opleiding tot piloot of overig vliegtuig-personeel die alhier ook de beknopte militaire basistrainig kregen.
Nog in de rekrutenfase, werd in Mei 1940 60 man hiervanuit gestuurd naar Rotterdam om daar het garnizoen te versterken.

 

Links: Rekruten van bovengenoemde eenheid bij het wachtgebouw van Kamp van Zeist, Mei 1939.

Fotos: Mevr. Keser Schell via Hans van Breukelen (www.vliegbasis-soesterberg.nl)

Op de foto P.L.M.Schell (1919-1973) die daar opgeleid werd tot piloot.

Linksonder: Voor de manschappenbarak

Rechtsonder: Klaar voor oefening op de hei naast het Kamp.




In oktober 1939 hebben ook manschappen van 20 R.I. gebruik gemaakt van Kamp van Zeist, aangezien de kazerne onvoldoende plaats bood. Met de naderende winterkou vertrokken zij vrij rap weer naar een gevorderde villa op de Amersfoorstestraatweg.
Tijdens de Meidagen van 1940 bevond zich in Kamp van Zeist een detachement politietroepen van de VIIIe Divisie.

Na de Duitse inval nemen de Duitsers vrijwel direct Kamp van Zeist in.

Het kamp wordt met name door de Landwirtschaft gebruikt. Dit was een paramilitaire organisatie die voor het Duitse Leger agrarische activiteiten verrichtte. Op delen van de Leusderhei en op plekken bij de vliegbasis werd rogge, aardappelen en tarwe verbouwd en vee gehouden. In het kamp van Zeist was het beheer en opslag van materiaal en goederen. Op het terrein bevond zich een reeks varkenshokken en een graansilo. Tevens was het bos achter het Kamp van Zeist ingericht als jachtterrein voor Duitse officieren.
Komend van de Kampweg, dan zag men voor het laatste huis, op de kruising Kampweg en Kampdwarsweg, een bord staan. Op dit bord stond; "LGK. Verw. L.Z. Jagd u. Forst". In dit huis zat de administratie van de Landwirtschaft met betrekking op de bossen en het jagen hierin. Een officier die aangesteld was als opzichter reed vrijwel dagelijks in een koets door de bossen. Om het jagen op te leuken werden allerlei extra dieren uitgezet, zoals fazanten, patrijzen en afwijkende konijnenrassen.
Op een terrein tussen het laatste huis op de Kampweg en het wachtgebouw van het kamp  stond, aan de rechterkant van de weg, een structuur van konijnenrennen. Hier werden Angorakonijnen in gefokt. De vacht van deze konijnen werd gebruikt voor de voering van vliegerkleding.
Op en rond het terrein van de schietbanen net ten zuidoosten van Kamp van Zeist werd akkerbouw bedreven. Om de schrale zandgrond vruchtbaarder te maken werden treinladingen mest aangevoerd over het spoor dat langs de Korndorferlaan over een strook Leusderheide naar Kamp van Zeist liep.
De hoofdfuncties van de Landwirtschaft werd bemand door militairen. De arbeid werd gedaan door Duitse en Nederlandse burgers. Deze droegen burgerkleding, met een groene stoffen armband met in zwart een L erop voor herkenning. En uiteraard hadden deze burgers een speciale Ausweis.
Als op Dolle Dinsdag, 5 September 1944, de Duitsers tijdelijk gevlucht zijn is het Kamp van Zeist verlaten, en zien sommige Soesterbergers hun kans en halen zakken met meel, kippen en zelfs varkens uit het kamp. Dit was niet ongevaarlijk, aangezien in het dorp nog wel Duitse soldaten rondliepen en de grote adelaar met hakenkruis op de meelzak aangaf dat dit goederen waren van het Duitse leger.

De Landwirtschaft heeft waarschijnlijk voornamelijk de oostkant van het kamp in gebruik en was niet de enige gebruiker van het kamp.
Zo was het onder andere ook een herstellingsoord voor soldaten die gewond of overspannen van het front af kwamen.
Als in de loop van 1941-1942 het munitiecomplex in de bossen achter het kamp wordt aangelegd en in gebruik genomen, bevindt zich in het kamp de Munitions Ausgabe Stelle (uitgiftepunt) en bijbehorende administratie. Een breedspoor wordt aangelegd dat vanaf de spoorlijn Amersfoort-Den Dolder over het vliegveld via de Korndorferlaan naar de bosrand net ten zuiden van Kamp van Zeist loopt. Daar is het eindpunt met takel voor het laden en lossen van de zware bommen en andere munitie.Bij de ingang/wachtgebouw stond een bord met "M.A.St" erop en de schildwacht-diensten werden vervuld door Luftwaffe soldaten.

Na de slag om Arnhem zouden er gevangen genomen Engelse soldaten tijdelijk vastgehouden zijn in het kamp en tevens Duitse deserteurs. Twee Duitse militairen die gedeserteerd zouden zijn, zijn standrechtelijk berecht en gefusilleerd aan de rand van het kamp aan de Oude Postweg. Het verzet is op één of andere manier hierover getipt en na de bevrijding is het veldgraf gevonden en geruimd. Ter herdenking werd een witte kruis op de plek geplaatst.
In de laatste oorlogsweken had een kompanie fronttroepen, waarschijnlijk fallschirmjägers, tijdelijk intrek in het kamp. Verzetsrapporten van de groep Albracht meldden verwijsbordjes die daar op duidden. En een opgave van Duitse eenheden in de regio op 5 Mei 1945 vermelden III/Dewald (Kampfgruppe Dewald, onderdeel van de 6e Fallschirmjager Division).


 

Links een weergave van het Kamp van Zeist op een geallieerde stafkaart uit 1945.

Deze stafkaarten waren gebaseerd op vooroorlogse landkaarten aangevuld met informatie via luchtfoto's. De structuur en gebouwen van het kamp zijn goed te zien, alhoewel er ook grondstructuren als gebouwen zijn weergegeven. Zo staan er in de rechterbovenhoek gebouwen weergegeven, terwijl dat in werkelijkheid grondstructuren waren van afgebroken barakken van het vroegere interneringskamp.

Tijdens het grote bombardement van 15 augustus 1944 heeft één vliegtuig zijn bommen laten vallen op het gebied van het Kamp van Zeist. Deze bommen brachten geen zware schade toe. Verder werd het enige malen beschoten vanuit vliegtuigen, onder andere op 1 februari 1945. Op 6 Januari 1945 werd een munitietrein beschoten die daarop explodeerde. Het spoorlijntraject is terug te zien rechts op de kaart (met de rechter omcirkelde 4 erop)




 

Links op de luchtfoto uit Februari 1945 is de Kampweg te herkennen die van noord naar zuid met een lichte afbuiging het kamp in loopt. Halverwege de Kampweg is links de structuur van de konijnenrennen te zien. Op het kampterrein zijn meerdere kleine en grote gebouwen te zien en een rij van een tiental kleine gebouwtjes naast elkaar: fokkerijstalletjes. Noordoost van het oospronkelijk kamp is een rond gebouwtje te zien met lange slagschaduw. Dit was een hoge graansilo. Rechtsboven in de foto in een gebouwenstructuur te zien van de Flak-stelling aldaar in de heide. Duidelijk te zien ook de lichtere terreinen ten noorden en zuidoosten van het kamp waar akkerbouw gepleegd werd. In het terrein zijn een paar bomkraters te zien. Het traject van het munitiespoor is goed te zien.


Na de bevrijding namen de Canadezen intrek in het kamp en was er waarschijnlijk het 202 Infantery Ordnance Sub-Park van de 2e Canadese Infanterie Divisie ondergebracht.

In 1951 neemt het Depot Motortransport Materieel intrek in het Kamp met veel nieuwbouw tot gevolg. Met name door de plaatsing van nieuwe magazijn-gebouwen verdwijnt vrijwel de hele (voor)oorlogse structuur in de noordoost kant van het kamp. Maar toch blijven ook veel vooroorlogse houten gebouwen in gebruik over de rest van het kamp. Ook de in de jaren 30 geplante Wilhelmina's boom is door de Duitsers ongemoeid gelaten.
Gebouw B is een typisch voor-oorlogse barakgebouw, zoals op de ansichtcard van de OnderOfficiersbarak is te zien, maar is waarschijnlijk tijdens deze na-oorlogse verbouwingsperiode vanaf het oorspronkelijke kamp verplaatst naar deze nieuwe lokatie.



De in 1952 in gebruik zijnde (voor)oorlogse gebouwen:

(Donkergroen is zeker (voor)oorlogs. Lichtgroen waarschijnlijk of gedeeltelijk, Rood bij benadering)

A: Loods/magazijn
B: Bureel
C: Medische Dienst / Ziekenbarak
D: O.O. kantine
E: Manschappenbarak
F: Magazijn / stro-opslag
H: Keuken + Eetzaal
I: Woning kampopzichter / politietroepen
J: Voormalig officierskantine / manschappenbarak
L: Barak
N: Magazijn
O: Loods
8: Ketelgebouw
11: Rijkswoning
17: Stenen werkplaats / magazijn
W: Wachtgebouw
31: Transformatorhuisje
32: Badhuis


Onderstaand volgen foto's van de (voor)oorlogse gebouwen zover bekend. De meeste zijn inmiddels afgebroken, maar hebben we nog wel beeldmateriaal kunnen achterhalen grotendeels dankzij Collectie L. Kuijper in het Gemeentearchief van Soest en de Collectie NIMH. Foto links uit 1968 met rechts op de foto het wachtgebouw met ronde erker en daarvoor gebouw A. Rechts het wachtgebouw in 2008 met verbouwde erker. Van de aanbouw was het achterste compartement een losstaande munitieberging. Later is het middenstuk er tussengezet.

 



Gebouwen B en C in 1977 

Gebouw D in 1977 (L. Kuijper) en barak E in 1951 (NIMH). Deze had na de oorlog de bijnaam KLM-barak: Kantine en Legering Manschappen.

Gebouw F in 1977 en Gebouw H nadat het in 1968 afgebrand is


Barak J uit de 19e eeuw dat begon als officierscantine, verging naar manschappenbarak en eindigde als sportzaal


Gebouw I in 1976 en op een ansichtkaart uit 1938. Ondanks het opschrift was dit niet de woning van de kampcommandant, maar van de kampopzichter (politietroepen).  De kampcommandant voerde de leiding over het kamp. De Kampopzichter of Kampwachter was verantwoordelijk voor de bewaking en orde van het kamp.


Gebouw 11, de stenen rijkswoning in 1975, vrijwel nog hetzelfde als die op de ansichtkaart staat uit begin van de 20e eeuw. In 1907 omschreven als Woning en Bureau van den Commandant.



Gebouw 17: een stenen gebouw, aan de bouwstijl te zien vrijwel zeker door de Duitsers gebouwd. Waarschijnlijk oorspronkelijk functie een combinatie van magazijn, werkplaats en kantoor.