Leusderheide
Een vlakte midden op de heide werd een bom-afwerpterrein. Een cirkel met kruis van witte stenen was een doel waarop (duik)bommenwerpers betonnen oefenbommen op afwierpen. Ten zuidoosten daarvan was een noodafwerpterrein voor het lozen van op scherp staande bommen. Het kwam voor dat bommenwerpers hun missie niet konden volbrengen en met hum bommenlast terugkeerden naar de Fliegerhorst. Om niet te landen met deze gevaarlijke lading, kon deze afgeworpen worden op de Leusderheide. Het gedeelte hiervoor was op de grond gemerkt met een reusachtige N, van ´Not´. In de uiterlijke zuid-oost hoek lag bij de uitspanning Bergzicht een schijnvliegveld (SF21). Dit was een nep-vliegveld met nepstartbanen, nepvliegtuigen van hout en nephangaars. Samen met verlichtingen leek dit vanuit de lucht een vliegbasis en moest geallieerden vliegtuigen lokken om hier hun bommen af te werpen, in plaats van op het echte vliegveld Soesterberg. De 8-vorm in de noordoost rand op de kaart is de oude paardenrenbaan van de huzaren nabij de schietbanen. Ten noordwesten hiervan stond een loods waar de paarden gestald konden worden. Op meerdere plekken in het gebied ten zuiden van de kogelvangers werden gevangenen uit Kamp Amersfoort gefusilleerd, waaronder bij de massagraven bij Jannetjesdal. Afbeelding: NIMH
|
In de bevrijdingsperiode van Mei 1945 werden de bossen van De Treek aangewezen als verzamelgebied voor de Duitse 346e Infanterie Divisie, die zich aldaar moesten melden en laten ontwapenen. Het inleveren van wapens, uitrusting, voertuigen en ander materieel gebeurde vanaf 9 Mei op terreinen van de Leusderheide nabij de schietbanen. Op 21 Mei kwamen zich nog Duitse troepen aanmelden bij een centraal punt bij Kamp Waterloo. Vanuit daar kregen zij orders om zich in bepaalde percelen te begeven voor bivak en hun spullen op afroep in te leveren.
Dit resulteerde in een grote materiaaldump, onder bewaking van eerst Engelse en vanaf midden Mei 1945 Canadese soldaten.
Stapels geweren, bajonetten, helmen, radio-apparatuur en een heel voertuigenpark (346 vehicle dump) vulde de heide, tot het geleidelijk aan afgevoerd en vernietigd werd.
In Augustus 1947 werd besloten de heide doelbewust nog eens in brand te zetten, om gecontroleerd grote oppervlakten af te branden om de nog aanwezige munitie aan te pakken. De hitte van het vuur moest nog aanwezige munitie laren springen en de resulterende kale vlakte moest het opruimen van de resten vergemakkelijken. 21 Augustus was het klimaat gunstig en werd een terrein van 3 bij 4 km bij de schietbanen afgebrand. Het resultaat was inderdaad zoals verwacht met vele lichte en zwaardere ontploffingen van wat ogenschijnlijk patronen, granaten, mortieren, kogelbanden en dergelijke was. Twee soldaten en 1 toeschouwster raakten lichtgewond toen een granaat ontplofte in de buurt van de barakken van de schietbanen, waar zij zich in de buurt bevondden. Een kleine week later begon het opsporen, opruimen en en waar nodig opblazen van restanten.
Op 17 September werd een tweede en veel groter stuk heide afgebrand aan de zuidrand van de Leusderheide. De brand werd aangestoken nabij uitspanning Aart Janssen met het oog om de heide af te branden waar afgeworpen vliegtuigbommen lagen. Wederom klonken er lichte en zware explosies als bewijs van het resultaat.
In de nabijheid van het voormalige Noodafwerpterrein kwam een permanent springterrein, inclusief schuilbunker, waar tot in de jaren 80 gevonden munitie uit de regio werd opgeblazen.