Leusderheide

De Leusderheide was al sinds de 19e eeuw voor een groot deel in gebruik door het Nederlandse leger. Het oefenterrein liep over gemeentegronden van zowel Zesit, Soest, Leusden en Amersfoort.
Naast de schietbanen bij Kamp van Zeist en Oud-Leusden, werden er ter oefening manoeuvres over de heide gehouden. Afgezien de schietterreinen was de heide vrij toegankelijk en liepen er zelfs meerdere recreatieve fietspaden over.

Het Duitse leger nam al snel de Leusderheide in gebruik. De schietbanen voor schietoefeningen en de omliggende hei voor andere veldoefeningen. Het oude pioniers-gebied bij Hoogte 50 werd ingericht als munitiedepot. Stukken grond bij Kamp van Zeist en het voertuigenpark werden door de Landwirtschaft in gebruik genomen voor agrarische doeleinden, zoals verbouwen van rogge en aardappelen.

De schietterreinen werden zowel gebruikt door Luftwaffe eenheden van Fliegerhorst Soesterberg, als Flak-eenheden, SS-eenheden uit Amersfoort en Herman Göring Pantsertroepen uit de regio. Niet enkel voor oefenen in het gebruik van handvuurwapens, maar ook met houwitzers en ander zwaar geschut.


 

Een vlakte midden op de heide werd een bom-afwerpterrein. Een cirkel met kruis van witte stenen was een doel waarop (duik)bommenwerpers betonnen oefenbommen op afwierpen. Ten zuidoosten daarvan was een noodafwerpterrein voor het lozen van op scherp staande bommen. Het kwam voor dat bommenwerpers hun missie niet konden volbrengen en met hum bommenlast terugkeerden naar de Fliegerhorst. Om niet te landen met deze gevaarlijke lading, kon deze afgeworpen worden op de Leusderheide. Het gedeelte hiervoor was op de grond gemerkt met een reusachtige N, van ´Not´. 

In de uiterlijke zuid-oost hoek lag bij de uitspanning Bergzicht een schijnvliegveld (SF21). Dit was een nep-vliegveld met nepstartbanen, nepvliegtuigen van hout en nephangaars. Samen met verlichtingen leek dit vanuit de lucht een vliegbasis en moest geallieerden vliegtuigen lokken om hier hun bommen af te werpen, in plaats van op het echte vliegveld Soesterberg.

De 8-vorm in de noordoost rand op de kaart is de oude paardenrenbaan van de huzaren nabij de schietbanen. Ten noordwesten hiervan stond een loods waar de paarden gestald konden worden. 
Direct ten westen van deze renbaan lagen de schietbanen.

Op meerdere plekken in het gebied ten zuiden van de kogelvangers werden gevangenen uit Kamp Amersfoort gefusilleerd, waaronder bij de massagraven bij Jannetjesdal.

Afbeelding: NIMH

 


In de bevrijdingsperiode van Mei 1945 werden de bossen van De Treek aangewezen als verzamelgebied voor de Duitse 346e Infanterie Divisie, die zich aldaar moesten melden en laten ontwapenen. Het inleveren van wapens, uitrusting, voertuigen en ander materieel gebeurde vanaf 9 Mei op terreinen van de Leusderheide nabij de schietbanen. Op 21 Mei kwamen zich nog Duitse troepen aanmelden bij een centraal punt bij Kamp Waterloo. Vanuit daar kregen zij orders om zich in bepaalde percelen te begeven voor bivak en hun spullen op afroep in te leveren.
Dit resulteerde in een grote materiaaldump, onder bewaking van eerst Engelse en vanaf midden Mei 1945 Canadese soldaten.
Stapels geweren, bajonetten, helmen, radio-apparatuur en een heel voertuigenpark (346 vehicle dump) vulde de heide, tot het geleidelijk aan afgevoerd en vernietigd werd.

Op 23 April 1947 zette een heidebrand een groot gedeelte van de heide in brand. De brand ontstond in het zuiden van de Leusderheide en wakkerde met een warm en droog klimaat snel aan richting het noordoosten. Bij het woeden van de brand waren er regelmatig explosies van munitie die her en der nog in de heide bleek te liggen, waarbij een soldaat gewond werd door rondvliegende scherven, In die periode was de Mijnopruimingsdienst ook druk bezig met het opsporen, opruimen en opblazen van vliegtuigbommen op de Leusderheide. Bij het vervoeren van een vliegtuigbom vanuit Maarn naar de Leusderheide op 9 Mei 1947 kwam deze tot ontploffing nabij café Bergzicht met dodelijke afloop voor twee militairen. Tevens raakten in deze periode 3 soldaten gewond op de Leusderheide bij het ruimen van handgranaten. Men was bewust van de gevaren van rondslingerende munitie en het was tijd om er iets aan te doen.
In Augustus 1947 werd besloten de heide doelbewust nog eens in brand te zetten, om gecontroleerd grote oppervlakten af te branden om de nog aanwezige munitie aan te pakken. De hitte van het vuur moest nog aanwezige munitie laren springen en de resulterende kale vlakte moest het opruimen van de resten vergemakkelijken. 21 Augustus was het klimaat gunstig en werd een terrein van 3 bij 4 km bij  de schietbanen afgebrand. Het resultaat was inderdaad zoals verwacht met vele lichte en zwaardere ontploffingen van wat ogenschijnlijk patronen, granaten, mortieren, kogelbanden en dergelijke was. Twee soldaten en 1 toeschouwster raakten lichtgewond toen een granaat ontplofte in de buurt van de barakken van de schietbanen, waar zij zich in de buurt bevondden. Een kleine week later begon het opsporen, opruimen en en waar nodig opblazen van restanten.
Op 17 September werd een tweede en veel groter stuk heide afgebrand aan de zuidrand van de Leusderheide. De brand werd aangestoken nabij uitspanning Aart Janssen met het oog om de heide af te branden waar afgeworpen vliegtuigbommen lagen. Wederom klonken er lichte en zware explosies als bewijs van het resultaat.
De volgende maanden werden er met regelmaat Duitse vliegtuigbommen opgeblazen op de Leusderheide. Veelal van 500 kilogram. Deze werkzaamheden van de mijnopruimingsdienst werden vooraf aangekondigd in de lokale krant.
In de nabijheid van het voormalige Noodafwerpterrein kwam een permanent springterrein, inclusief schuilbunker, waar tot in de jaren 80 gevonden munitie uit de regio werd opgeblazen.